Niet alleen Nederland, maar ook Duitsland bezat grote koloniën. In het Duits Historisch Museum is tot halverwege mei hierover een boeiende tentoonstelling te zien.
Ooit wel eens gehoord van Kiautschou? Of de Marianen-eilanden? Beiden behoorden ooit tot het Duitse kolonialiale imperium, dat ons buurland bijna honderd jaar geleden, gedwongen door het verdrag van Versailles, na de Eerste Wereldoorlog moest opgeven.
Duitsland werd pas relatief laat een koloniale mogendheid. Terwijl landen als Spanje, Portugal, Engeland en Nederland al grote delen van de wereld onder controle hadden, `bezaten` de Duitsers nog geen enkel overzees rijksdeel. Dat had onder andere te maken met het feit dat onze Oosterburen pas in 1871 een eenheid werden, het Duitse Keizerrijk.
Afrika, Azië, Oceanië
Onder andere om deze eenheid en de nationale identiteit te versterken, gingen de Duitsers zo´n 140 jaar geleden op jacht naar eigen gebieden. Vooral in Afrika bezetten de Duitsers grote landstreken. Denk daarbij aan Togo, het huidige Kameroen, Südwest-Afrika (vandaag de dag Namibië), maar ook Ostafrika, oftewel het huidige Tanzania, Rwanda en Burundi.
Minder bekend is dat het Keizerrijk vanaf de jaren tachtig van de negentiende eeuw ook een stukje China in bezit had. Èèn van de belangrijkste redenen om naar een kolonie in Azië te streven was puur prestige. Het gebied, aan de Chinese Oostkust, heette in het Duits Kiautschou, of Tsingtao. Misschien wel nóg exotischer waren de Zuiderzee-eilanden waar de Duitsers heersden: de Marianen-eilanden. Ook een deel van Papoea Nieuw-Guinea was een tijdlang Duits.
Berliner Afrikakonferenz
Uiteraard waren de nationale identiteit en prestige niet de enige redenen om naar overzeese gebieden te streven. Koloniën waren ook belangrijk als leverancier van grondstoffen, zoals rubber, palmolie en steenkool.
Om de ´run´ op Afrika in geordende banen te leiden, discussieerden de Europese koloniale mogendheden in 1884 tijdens de Berliner Afrikakonferenz over de grenzen tussen de koloniën in Afrika. Het orginele document, met handtekeningen van onder andere Otto von Bismarck, is tijdens de expositie in het DHM te zien.
Racistisch perpectief
Hoewel de Duitsers in de meeste koloniën slechts zo`n dertig tot veertig jaar heersden, was hun invloed op de bevolking enorm. De kolonisten bestonden uit soldaten, handelaren, avonturiers, missionarissen en ambtenaren, ieder met hun eigen perspectief op hun rol in den vreemde.
De meesten van hen behandelden de plaatselijke bevolking vanuit een racistisch, superieur perspectief. Zo deden wetenschappers onderzoek naar de schedelvormen van Aziaten. In Kiautschou moesten Duitsers en de plaatselijke bevolking gescheiden van elkaar wonen. Relaties met de plaatselijke bevolking werden niet graag gezien. En kunst- of natuurobjecten werden meegenomen en als trofeeën in het Keizerrijk tentoongesteld.
In het Duits Historisch Museum ligt bijvoorbeeld een klein, zwart stukje steen tentoongesteld, dat zich ooit bovenop de Kilimanjaro, de hoogste berg van Afrika, bevond, maar dat door een Duitse ontdekkingsreiziger werd afgehakt en naar Duitsland gebracht. Hij deelde de steen in tweeën: één stukje was een geschenk voor Keizer Bismarck (tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan), het andere, nu tentoongestelde stukje, behield hij voor zichzelf.
Volkerenmoord op de Herero
Verder zuidelijk in Afrika, in het huidige Namibië, voerden de Duitsers in 1904 waarschijnijk zelfs de eerste genocide ooit uit. Het volk der Herero kwam hier tegen de Duitsers in opstand, omdat ze steeds meer land aan de blanke overheersers verloren. Daarop dreven de beter bewapende Duitsers een groot deel van de bevolking de woestijn in. De bevelhebber van het leger, Lothar von Trotha, gaf bovendien een schietbevel op de Herreo af. Zo`n 80 procent van de bevolking stierf.
Nadat de Duitsers na de Eerste Wereldoorlog gedwongen afstand moesten doen van hun koloniën, bleef de Sehnsucht, het verlangen naar overzeese gebieden nog lang bestaan. Tot in de jaren `60 van de vorige eeuw werd in schoolboeken met weemoed aan de koloniale tijd teruggedacht. Pas na de wilde jaren zestig veranderde het Duitse perspectief op haar koloniale verleden. Inmiddels zien ook onze Oosterburen de rol van het Keizerrijk in de tropen zeer kritisch.
Het lijkt Nederland wel!
Bezoekersinformatie
Deutsches Historisches Museum
Tijdelijke tentoonstelling: deutscher Kolonialismus
Adres: Unter de Linden 2 (tien minuten lopen vanaf Alexanderplatz of Hackeser Markt)
Nog t/m 14 mei 2017
Dagelijks 10 – 18 uur geopend
Tot 18 jaar: gratis!
Entree: 8 Euro